Nadat Sleeuwijk in 1961 ontsloten werd door de komst van de nieuwe brug nam met de bevolking ook het aantal gemeenteleden snel toe. De Ontmoetingskerk is in 1967 gebouwd en is een ontwerp van architect ir L. R. T. Oskam. In 1968 is de Ontmoetingskerk, gelegen Notenlaan 69 te Sleeuwijk, in gebruik genomen. Dit is een ruim, modern kerkgebouw met een zalencomplex.
De kerk was voor die tijd best revolutionair. Het was een tijd waarin Gereformeerden nog niet zoveel moesten hebben van symboliek. Het belangrijkste was dat er in de kerk plaats was voor iedereen en dat de preekstoel centraal voorin stond. Want daar ging het uiteindelijk om. Nou ja, niet om de preekstoel natuurlijk maar om het Woord dat vanaf die preekstoel werd verkondigd. Symboliek, beelden, kaarsen, kanselkleden, dat was rooms. En wat rooms was of zelfs alleen maar rooms leek dat deugde niet. En toch werd er veertig jaar een kerk gebouwd die niet alleen heel degelijk was maar die ook vol zat met symboliek.
Alleen al de toren bijvoorbeeld. Een toren in drie delen. Als verwijzing naar de drie‐enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest. Pure symboliek. Diezelfde driedeling zie je ook voor in de kerk weer terug. Waar in de oude protestantse kerken de kansel fier in het midden staat, is ons liturgisch centrum verdeeld in drieën. Door aan de ene kant de preekstoel en aan de andere kant het orgel. Alleen dat gaf al aan dat je het evangelie niet alleen met woorden vanaf de preekstoel maar ook met liederen kan verkondigen en beleven. Bovendien was het hele liturgisch centrum voor die tijd al heel groot. Waar ook uit bleek dat er in de liturgie meer belangrijk kon zijn dan alleen de preek. Wat dat betreft is de vernieuwing van nu geen breuk met wat ooit gebouwd is maar veel meer een dankbaar voortbouwen daarop.
Symboliek van het gebouw
Er zit nog veel meer symboliek in de kerk maar wat mij nog altijd erg aanspreekt is de symboliek in de muren. Bekijk je die muren van buiten dan zie je dat ze zijn opgemetseld uit allemaal vreemde stenen. Stenen die metselaars als onbruikbaar zouden weggooien. Afgekeurde stenen zou je zeggen. Hoewel ze in dit geval wel apart voor de bouw van de kerk zo slecht moesten worden gebakken. Al die stenen in de muur van de kerk en de pastorie doen denken aan woorden uit een brief van Petrus:‘Voeg u bij Hem, bij de levende steen die door de mensen werd afgekeurd maar door God werd uitgekozen om zijn kostbaarheid, en laat u ook zelf als levende stenen gebruiken voor de bouw van een geestelijke tempel’. In feite zijn wij zulke stenen. Stuk voor stuk stenen waar wel het een en ander aan mankeert. En toch geloven we dat God met zulke stenen zijn kerk wil bouwen.
Al is daar dan wel heel veel cement voor nodig. Cement dat doet denken aan gezang 321: ‘O Geest, Gij mortel van Gods kerk, hoe ijdel is ons metselwerk, hoe pover is het offer dat wij dragen naar de nieuwe stad, voeg onze harten thans tezaam, een heilig huis voor Christus' naam’. Kijk je van buiten naar de muren dan zie je de kromme en gebarsten stenen waarmee God, zo geloven we, zijn kerk wil bouwen. Om even terug te gaan naar de muren. Van buiten vol stenen waar allemaal wel iets aan mankeert. Maar van binnen vol kruisjes. Kruisjes die symboliseren wat uiteindelijk het allerbelangrijkste is: de liefde voor God en voor elkaar. Zoals dat grote kruis de liefde van Jezus voor God en zijn liefde voor zondaars symboliseert.
Maar kijk je van binnen naar diezelfde muren dan zie je opeens rondom het grote kruis allemaal mooie kruisjes. Kruisjes die we ook mogen zien als symbool van onszelf.
Maar dan niet van wat we zijn maar van wat we geloven dat we ooit mogen worden. En dat niet alleen, als we met de liefde van Christus, gesymboliseerd in het grote kruis, naar elkaar kijken, dan zien we elkaar ook niet als mensen waar van alles mee mis is maar als onmisbare stenen voor de bouw van Christus’ kerk. Symboliek. Ooit in gereformeerde kringen een verdacht woord. Maar letterlijk betekent het niets anders dan samenballen. Dingen zijn meer dan ze lijken.
Ze hebben een diepere betekenis, zoals de vlag meer is dan een lapje stof. Maar dan moet je die betekenis natuurlijk wel kennen.
Liturgisch centrum
Het vernieuwde liturgisch centrum is een ontwerp van architect ir Chico Leufkens en is in 2012 gerealiseerd.
Het scherm voor een beamer is gecombineerd tot één, groot, breed gebaar, waarmee het beeld ontstaat om alles op en rond het podium met elkaar te binden en daarmee verbinding als thema te gebruiken. Maar vooral ook diepte te kunnen geven met oppervlakte en tegenlicht (de randverlichting), als een soort van nieuw vizier, op de kerk, op de beleving daarvan, en wellicht ook in overdrachtelijke zin met alle geprojecteerde beelden, de fantasie en de toekomst. “Tussen mens en natuur bevind zich het huis als verzoenend element” (een citaat van Don van der Laan). “Uit de oorspronkelijke tegenstrijdigheid van onze (horizontale) ervaring en die van de natuur met zijn (verticale) oriëntatie wordt de architectuur geboren: zij begint als wij verticale wanden toevoegen aan het horizontale oppervlak van de aarde”. (een citaat van dominicaner monnik Don van der Laan). Dit citaat had ik niet gedacht te gebruiken, nadat ik hier op verzoek van Reinier van der Giessen de kerk kwam bekijken - om de ruimte te ervaren, een beeld te vormen voor het aanbrengen van een ‘beamerscherm’ – en daarbij geconfronteerd zou worden op iets dat lijkt op de geboorte van de architectuur, het oprichten van een muur.
Deze kerk is bijzonder in die zin dat deze in de breedte georiënteerd is met een lichte knik bij de ingang, die knik is ook toegepast bij de meubels, daar kom ik later nog op terug. Maar vooral door die breedte, betekent dat voor u die in de zaal zitten, dat u tegen een muur aankijkt. En een muur is niet wat je direct associeert met de meest prettige zaken of iets moois, zoals de Berlijnse muur, Chinese muur, de muur van Hadrianus. Maar gelukkig heeft de Dominee ook andere zaken van de muur belicht, een muur die is opgebouwd uit stenen, kleine onderdelen die met elkaar één zijn. Bij het verbreden (en verhogen) van het podium, samen met het idee van het projecteren van beelden, voelde ik de noodzaak niet alleen te kijken naar een scherm voor een beamer, maar het geheel letterlijk en figuurlijk te verbreden. De brede hoge muur in een enorm grote schaal van ruimte. Het idee van een scherm voor een beamer is daarmee gecombineerd tot één, groot, breed gebaar, waarmee het beeld ontstaat om alles op en rond het podium met elkaar te binden en daarmee verbinding als thema te gebruiken. Maar vooral ook diepte te kunnen geven met oppervlakte en tegenlicht (de randverlichting), als een soort van nieuw vizier, op de kerk, op de beleving daarvan, en wellicht ook in overdrachtelijke zin met alle geprojecteerde beelden, de fantasie en de toekomst. “Tussen mens en natuur bevind zich het huis als verzoenend element” (een tweede citaat van Don van der Laan). Vooral het verzoenende van dat element tussen mens en natuur, zoals het ook in de gezongen liederen naar voren komt, hout en steen, mens en natuur, het thema van de hele dienst van vandaag.
Zo is het bestaande metselwerk met het nieuwe (meubel)hout, de bestaande grindvloer met banken en nieuwe tapijt, in kleur of textuur in harmonie en evenwicht. Zo zie ik het scherm ook als een soort verzoenend element tussen de gemeente en het Godshuis. Net zo goed als de consequentie van dat scherm, dat is een nieuw kruis - vervaardigd is uit de gesloopte kerkbanken - opgebouwd uit delen, zoals een volk, de gemeenschap, de kerk, het geloof opgebouwd is uit steentjes die u, wij allen, samen vormen in harmonie en verbinding. “De elementen van het huis (hier het Godshuis) worden zelf aan de natuur ontleend.
De termen natuur, materiaal, huis én mens worden tot elkaar in betrekking gebracht, via materiaal, bewerking, bouwtechniek, bewoning en gebruik”. (derde citaat Don van der Laan). Dit derde citaat – zoals alles dat in drieën wordt gebracht is ook hier het derde de meeste - brengt mij vanuit de totale ruimte tot de meubels, waarin alle aspecten uit het citaat in praktijk zijn gebracht. Wat betreft het materiaal, een hoogwaardig vakmanschap, techniek en hopelijk een duurzaam en tijdloze toekomst in het gebruik. Na de schetsen die ik gemaakt heb - naar aanleiding van de vragen die er waren – volgen normaal gesproken van de architect de bestekken en werktekeningen. Maar in tegenstelling tot mijn dagelijkse praktijk is alles gebaseerd op goed vertrouwen, elkaar begrijpen en een optimale communicatie en samenwerking. Dus meer dan deze schetsen heb ik niet hoeven te leveren. Men is aan de gang gegaan en men heeft een resultaat bereikt dat met de beste aangeleverde werktekeningen niet geëvenaard had kunnen worden.
De verschillende meubels zijn ook langsgekomen in de woorden van de dominee. Ze zijn van hout gemaakt, zijn net wat anders van tint, om ze te betrekken op de ruimte en de kleuren die hier aanwezig zijn. Recht met een knik die in het kerkinterieur zit, komt terug in de schuinte van de meubels. Het rechte versus het geknikte. Ze zijn functioneel, zijn robuust, zijn kloek en stevig, dat ze lang zullen blijven staan, lang in de herinnering kunnen blijven. Maar ze passen in hun kloekheid en robuustheid bij de schaal van de kerk. Ze zijn niet grof, maar subtiel belijnd. Naast de functionele, esthetische en praktische kant zit hier ook een symbolische kant aan. De liturgische tafel en de lezenaar spreken voor zich. De kansel is zodanig gepositioneerd en ontworpen dat die een eenheid vormt met het kruis. De subtielere symboliek zit dan in het doopvont, dat bestaat uit een driepoot, die de schaal draagt. De driepoot als, behalve de drie-eenheid natuurlijk, ook de vader, moeder en de dominee die er omheen staan. De paaskaars is op basis van dezelfde driepoot, net iets anders vormgegeven, stevig, vanuit de aarde het licht draagt.
De bloemen tafel is een meer aardse vorm, een kruis, recht en stevig. Verder geen religieuze associatie daarbij. In het hele verhaal van de kerk en van de gemeenschap, wat ik u hiermee zou willen meegeven, is een verhaal van evenwicht, betekenis, harmonie en vooral verbinding. Alle zaken hier op het liturgisch centrum vormen één grote familie, één geheel, waarbij er ook nog toebehoren (en ik u toewens) de ‘kinderen’, in de vorm van de vier kleine kandelaren voor de adventskaarsen (miniaturen van de paaskaars) om het geheel ook in de toekomst een duurzaam leven te geven. Ik dank u hartelijk voor het gestelde vertouwen en het was me een eer en groot genoegen om dit voor u te mogen doen.ir. Chico Leufkens, architect.
Architect Chico Leufkens over het ontwerp en de symboliek van het nieuwe liturgisch centrum. Verslaglegging van gesproken woord tijdens de ingebruikname van het nieuwe Liturgisch Centrum op 13 mei 2012, op basis van aantekeningen van de architect en een audio opname
Sierraam
Het kunstraam (in de volksmond sierraam genoemd) is aangebracht aan de rechterzijde van het liturgisch centrum.
Het is ontworpen en vervaardigd door de Bredase vormgever G. de Moree.
De leidende gedachte in dit kunstwerk is de ontmoeting van hemel en aarde.
Dit wordt uitgedrukt door de zon welke aan de bovenkant van het raam zichtbaar is. De aarde bevindt zich aan de onderzijde.
De zon, afbeelding van het werk van Christus, wordt met de aarde verbonden door omlaag lopende gekleurde lijnen en vlakken.
Centrale hal
In de ruime centrale hal ziet de bezoeker van de Ontmoetingskerk direct aan zijn rechterhand de ruimte die hem doet gevoelen dat hij de Ontmoetingsplaats is binnengegaan. Aan zijn linkerhand ziet hij het zalencomplex, bestemd voor het kerkelijk en gemeenschapswerk. Zo moet hij ook gevoelen dat op deze plaats een; ontmoeting mogelijk is met al het werk, hetgeen naast het houden van de eredienst moet plaats vinden wil een kerk werkelijk kerk zijn. Wel los van elkaar maar niet gescheiden; verbonden door een imponerende hal.
Kruis
Ook in het grote kruis boven de preekstoel zit symboliek. Architect Oskam heeft hiervan gezegd: "Als men in de grote open hal binnenkomt dan moet men stil worden en het eerste wat dan in het oog springt is het grote kruis (voorheen van wit beton). En niemand kan in zijn leven om dat kruis van Christus heen, waarvan dit een symboliek is".
Het huidige houten kruis is als een verzoenend element, dat is vervaardigd uit de gesloopte kerkbanken - opgebouwd uit delen, zoals een volk, de gemeenschap, de kerk, het geloof opgebouwd is uit steentjes die u, wij allen, samen vormen in harmonie en verbinding.
Tafel
Zoals het doopvont, ook als er niet wordt gedoopt, herinnert aan de doop, zo herinnert de tafel, ook als er geen avondmaal wordt gevierd, aan het avondmaal. Aan de maaltijd waar we vieren dat de Heer alles met ons wil delen maar waar we dan ook in zijn Geest alles met elkaar delen. Dat delen gebeurt niet alleen bij het avondmaal maar ook in de gebeden en de collecte. In de gebeden waarin we eerst danken voor wat de Heer ons heeft gegeven en vervolgens lief en leed met Hem en met elkaar delen. Met in ons achterhoofd de woorden van Paulus: ‘Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft. Wees eensgezind’ En in de collecte die nog teruggaat op de avondmaalsvieringen in Corinthe waar ooit iedereen iets meenam voor de maaltijd, dat aan de diakenen gaf, die daar dan de tafel mee dekten. Als herinnering daaraan leggen de diakenen na de collecte ook altijd twee zakken op de tafel.
Kaarsstandaard en Paaskaars
De paaskaars standaard heeft een subtiele symboliek, dat bestaat uit een driepoot, als drie-eenheid, die een kleine schaal draagt met de kaars. Stevig, vanuit de aarde het licht draagt.
In zijn brief aan de Romeinen schreef Paulus ooit: ‘Wie hoopt er nog op wat hij al kan zien? Maar als wij hopen op wat nog niet zichtbaar is, blijven we in afwachting daarvan volharden’. Vaak, te vaak, hoe begrijpelijk ook, hoor je mensen zeggen: als er een God is die liefde is, hoe kan het dan dat …..? En dan volgt er een opsomming van alle nood in de wereld. Alle oorlog, haat en nijd. Alle ellende, ziekte en verdriet.
Diezelfde opsomming klinkt in de kerk ook elke zondagmorgen aan het begin van de diensten. Maar dan juist omdát we geloven in een God die liefde is. Als er geen God is die liefde is, wat moet je dan met al die nood. Dan moet je die maar accepteren, dan moet je er maar aan voorbij gaan. Dan noemen we die nood omdat we hopen, nee meer nog omdat we geloven, dat het toch goed kan komen. Misschien dat veel van die ellende, zo niet alles, te maken heeft met de zonden van mensen. Maar we geloven dat Gods barmhartigheid groter is dan onze zonden. En dat zijn leven sterker is dan onze dood, iets waarvan de Paaskaars het symbool is. Daarom bidden we de Heer om zijn ontferming voor alle nood in de wereld.
Lezenaar
Toen we de dienst begonnen met het Intochtslied deden we even alsof we als pelgrims Jeruzalem binnenkwamen. De stad aan het eind van onze levensreis. En waar alles en iedereen goed is. Maar juist als je eraan denkt wat echt goed is, besef je ook dat er nog heel veel niet goed is. Niet goed in ons eigen leven, niet goed in de wereld. En in dat besef baden we ons drempel‐ en ons kyriegebed. Maar zongen we vervolgens ook het glorialied als lied van de hoop en van ons vertrouwen dat het ooit wel goed zal worden. Vertrouwen dat je nodig hebt om de moed niet op te geven. Om je niet neer te leggen bij wat is maar op weg te blijven naar wat komt. Om als kerk kerk op weg te blijven. Maar dan wel op de weg die God wijst. En we geloven in de kerk dat de Bijbel op die weg onze gids is. Een licht op ons pad een lamp voor onze voet. Een boek dat ons de goede weg kan wijzen, want niet alle wegen gaan naar Jeruzalem, dat ons terecht kan wijzen als we van die weg afdwalen, dat ons troost kan geven in dagen van verdriet, licht in dagen van duisternis en nieuwe kracht als onze krachten tekortschieten. Daarom is het lezen in de Bijbel ook de kern van onze diensten.
Maar ook al hebben we tegenwoordig heel goede lectoren, die nu dankzij het verhoogde podium ook beter te zien zijn, met lezen alleen ben je er natuurlijk niet. Uiteindelijk gaat het erom dat je hoort wat God ons ermee wil zeggen. Daar kan de preek hopelijk wat bij helpen, maar minstens zo belangrijk als wat er gelezen en gezegd wordt is wat we horen. En daar hebben we de Geest hard bij nodig. ‘Want er komt een tijd dat de mensen de heilzame leer niet meer verdragen, maar leraren om zich heen verzamelen die aan hun verlangens tegemoet komen en hun naar de mond praten. Ze zullen niet meer naar de waarheid luisteren, maar naar verzinsels’. Woorden van Paulus in zijn tweede brief aan Timotheüs. Woorden die me te binnen schoten toen ik van de week nadacht over de tekst van vanmorgen: ‘Ik wil horen wat God, de HERE, spreekt; want Hij zal van vrede spreken’. Of, zoals Leendert‐Jan het net uit de nieuwe Bijbelvertaling las: ‘Ik wil horen wat God ons zegt. De HEER spreekt woorden van vrede’. Ik moest daaraan denken omdat het in allebei de teksten gaat om wat we willen horen.
De woorden van Paulus zijn in dat licht wel heel herkenbaar. Het enige wat me erin verbaast is dat Paulus schrijft: ‘er komt een tijd dat de mensen de heilzame leer niet meer verdragen, maar leraren om zich heen verzamelen die aan hun verlangens tegemoet komen en hun naar de mond praten’. Er komt een tijd, alsof dat niet door alle eeuwen heen is gebeurd. Het is o zo menselijk om te luisteren naar wat je graag wil horen en om niet te luisteren naar wat je niet wil horen. Dat begint in de Bijbel al bij de zondeval. God zegt iets en de slang zegt iets anders. En de mens luistert liever naar de slang dan naar God. En dat zijn woorden waarin je de tekst van vanmorgen weer kan herkennen: ‘Ik wil horen wat God, de HERE, spreekt; want Hij zal van vrede spreken’. Alleen gaat het dan niet meer over wát je wilt horen maar over naar wíe je wilt luisteren. Ook al zegt Hij soms dingen die je liever niet zou willen horen. Dingen die dwars ingaan tegen wat je wilt, wat je denkt of wat je gelooft. Soms klinkt dat woord waar je naar zoekt in de preek, soms in de liederen, soms alleen maar in het kruis dat herinnert aan zijn liefde, of in het doopvont of de tafel. Maar als we vanuit dat verlangen hier bij elkaar komen en elkaar herkennen als mensen die in elk geval met elkaar gemeen hebben dat we in dat verlangen bij elkaar zijn dan mogen we erop vertrouwen en ervaren dat wie zoekt ook vindt en gevonden wordt.
Doopvont
Het doopvont bestaat uit een driepoot, die de schaal draagt. De driepoot als, behalve de drie-eenheid natuurlijk, ook de vader, moeder en de dominee die er omheen staan.
Dat het doopvont voor in de kerk staat als er wordt gedoopt is natuurlijk logisch. Net zoals het logisch is dat bij een huwelijk of bij de belijdenis de knielbank er staat. Maar die knielbank zetten we daarna weer weg. Het doopvont blijft altijd staan. Om ons elke zondag weer te herinneren aan wat de doop ons vertelt. De doop, teken en zegel van Gods belofte. De doop waarbij vroeger in het doopformulier onder andere werd gezegd: ‘Ook als wij uit zwakheid in zonde vallen, mogen we aan zijn genade niet twijfelen, noch in de zonde blijven liggen, omdat wij een eeuwig verbond met God hebben’. Ook als wij uit zwakheid in zonde vallen. En dat zal vast nog wel eens gebeuren.
Een subtiele symboliek zit ook in het doopvont, dat bestaat uit een driepoot, die de schaal draagt.
Teksten van ds. Douwe Sijtsma over de symboliek in deze kerk, tijdens de ingebruikname van het nieuwe Liturgisch Centrum op 13 mei 2012.